Met de recente pensioenhervorming vraagt u zich ongetwijfeld af wat de gevolgen zullen zijn voor uw wettelijk pensioen als zelfstandige. Of wat de afschaffing van de correctiecoëfficiënt precies betekent voor de berekening van uw pensioen. Of wat de impact is op de andere maatregelen die nodig zijn om uw levensstandaard te garanderen na uw pensioen. We maken even de balans op.
Welke gevolgen heeft de afschaffing van de correctiecoëfficiënt voor de berekening van uw pensioen?
De correctiecoëfficiënt werd destijds ingevoerd om de verhouding sociale bijdragen/pensioen van zelfstandigen af te stemmen op die van werknemers. Maar deze correctiecoëfficiënt werd dus afgeschaft voor de loopbaanjaren vanaf 2021. Dat is goed nieuws want het wettelijk pensioen dat u vanaf 1 januari 2022 opbouwt, zal daardoor nog een beetje meer in de lijn liggen van dat van loontrekkenden.
Wat met het wettelijk minimumpensioen van een alleenstaande?
Het wettelijk minimumpensioen bedraagt minstens 18.393,84 euro per jaar voor een volledige loopbaan (2022). En om te beginnen, moet u weten dat uw pensioen als zelfstandige nog altijd wordt berekend op basis van uw loopbaan en uw inkomsten en dat een volledige loopbaan 45 jaar bedraagt.
Uw pensioen kan op twee verschillende manieren berekend worden:
- Als u hogere inkomsten hebt, wordt de berekening gemaakt op basis van uw gecumuleerd jaarinkomen en vervolgens gedeeld door de noemer van de volledige loopbaan, ofwel 45 jaar.
- Als u minder dan 30 jaar gewerkt hebt of lagere inkomsten hebt, is de berekening gebaseerd op het minimumpensioen: een jaarlijks bedrag van 18.393,84 euro.
Dat bedrag, dat voor iedereen hetzelfde is, zal worden vermenigvuldigd met het aantal jaar dat u gewerkt hebt en gedeeld door 45 jaar.
U krijgt automatisch het voordeligste pensioen toegekend. De Federale Pensioendienst vergelijkt de twee berekeningen en kent u het meest voordelige pensioen toe. Als u altijd tussen 40.000 en 100.000 euro per jaar verdiend hebt, zal uw pensioen zeer waarschijnlijk berekend worden op basis van uw inkomsten. Als u daarentegen heel uw loopbaan een inkomen tussen de 12.000 en 20.000 euro gehad hebt, zal u ongetwijfeld het minimumpensioen ontvangen. Uw carrière kan ook goede en slechte jaren gekend hebben. In dat geval zal de vergelijking tussen de twee berekeningswijzen beslissend zijn om te bepalen of u het minimumpensioen krijgt of niet.
Volstaat uw pensioen om uw levensstandaard aan te houden?
Het goede nieuws is dat de Federale Overheidsdienst u automatisch het meest voordelige wettelijk pensioen toekent. Maar als u dat bedrag vergelijkt met de kosten voor uw levensonderhoud, zal uw waarschijnlijk tot de conclusie komen dat u op die manier niet echt van uw pensioen zal kunnen profiteren zoals u dat zou willen. Uw leningen zullen wellicht afbetaald zijn voor u op pensioen gaat, maar er komen andere kosten in de plaats. Nu u meer vrije tijd hebt, zal u misschien willen reizen, op restaurant gaan, een hobby uitoefenen of zelfs een tweede verblijf kopen of renoveren. Bovendien is het waarschijnlijk dat uw medische kosten zullen stijgen. U zal ook geen recht meer hebben op bepaalde voordelen zoals een bedrijfswagen of een smartphone van uw bedrijf, indien u er voordien van genoot. Deze kosten zal u moeten betalen met uw pensioen dat dus wellicht niet zal volstaan voor al uw noden.
Zorg voor een aanvullend pensioen om u huidige levensstandaard verder te zetten
U kan op verschillende manieren zorgen voor een extra spaarpotje voor uw pensioen:
- U bent zelfstandige in hoofd- of bijberoep of een meewerkende partner of helper? Het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) is een must. De formule is ook fiscaal voordelig: omdat uw premies aftrekbaar zijn van uw beroepsinkomsten, betaalt u lagere sociale bijdragen. Bovendien bieden uw premies bovenop een gegarandeerd rendement mogelijk ook zicht op een winstdeling. Het recht op winstdeling hangt af van de discretionaire beslissingsbevoegdheid van de verzekeraar en is dus niet gegarandeerd en kan jaarlijks wijzigen.
- Hebt u als zelfstandige geen vennootschap? Vul uw VAPZ aan met een Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ). Met deze fiscaal voordelige formule die tak 21 en tak 23 combineert, geniet u van een potentieel hoger rendement. Voor tak 23 bent u trouwens zeker dat de fondsen gericht zijn op duurzaamheid en rekening houden met strikte ESG-criteria. Deze criteria rond milieu, maatschappij en goed bestuur staan centraal bij alle keuzes van DVV. Als bedrijf willen we immers bijdragen aan een duurzame maatschappij en economie.
- Bent u zelfstandig bedrijfsleider van een vennootschap? Vul uw VAPZ aan met een Individuele Pensioentoezegging (IPT). Bij deze formule die tak 21 en tak 23 samenbrengt, is het uw vennootschap dat spaart voor uw pensioen. Net zoals bij een POZ biedt een IPT ook ESG-fondsen die beleggen met het oog op een betere wereld.
Wat is het effect van de verhoging van het wettelijk pensioen van zelfstandigen op uw IPT?
Vanaf de beroepsinkomsten van het jaar 2021 zullen de nieuwe, hogere ramingen van het wettelijk pensioen een invloed hebben op de 80%-regel. Die 80%-grens betekent inderdaad dat de gestorte premies alleen aftrekbaar zijn als uw pensioen (wettelijk en aanvullend) niet hoger is dan 80% van uw laatste normale brutobezoldiging. In de praktijk zal volgens de fiscus de berekening van het wettelijk pensioen van een bedrijfsleider vanaf nu bestaan uit twee delen:
- Raming op basis van 25% van het bruto jaarinkomen van het jaar 2020 – geldig voor alle loopbaanjaren gepresteerd als zelfstandige voor 2021.
- Raming op basis van 50% van het bruto jaarinkomen van het jaar waarvoor de 80%-regel wordt toegepast – geldig voor alle loopbaanjaren gepresteerd als zelfstandige (vanaf 2021) enerzijds en als werknemer (voor of na 2021) anderzijds.
De twee delen moeten elke keer eventueel verhoogd worden tot op het niveau van het minimumpensioen of beperkt tot het maximale pensioen, telkens voor het jaar waarin de limiet van 80% wordt berekend. Naarmate uw wettelijk pensioen stijgt, is het dus belangrijk om uw IPT-premies te herzien.